Karin de Galan: door te oefenen krijg je het in de vingers!
Breinplaats verzorgt zijn opleidngen en workshops volgens het didactisch model van Karin de Galan.
Een methode die zich ruimschoots bewezen heeft in de praktijk én die wetenschappelijk onderbouwd is.
Wat is het didactisch model van Karin de Galan?
Het didactisch model van de Galan is ontworpen door Karin de Galan van de School voor Training. Een van de best aangeschreven trainersopleidingen van Nederland. Het didactisch model van Karin de Galan helpt je bij het opzetten van effectieve en resultaatgerichte trainings- en opleidingsprogramma’s.
Waarom het didactische model van de Galan?
Werken met het didactisch model van Karin de Galan heeft een aantal voordelen.
- Gericht werken aan leerdoelen
- Goed aansluiten op de praktijk van de deelnemers
- Iedereen in de leer stand
- Werken aan successen
Hoe werkt het didactisch model van de Galan?
Het model bestaat uit een glijbaan (links) en een trap (rechts).
Glijbaan: Werken aan willen
De glijbaan zorgt ervoor dat je mensen meeneemt in de training. Afhankelijk van waar de groep zich bevind bepaal je de start werkvorm op de glijbaan. Dit bepaal je aan de hand van pijn en vertrouwen. Hoeveel last hebben de deelnemers van hun situatie? En hoeveel vertrouwen hebben ze dat ze er invloed op uit kunnen oefenen? Dan kom je uit op drie werkvormen.
- Confronterend starten (geen pijn, geen vertrouwen)
- Reflecterend starten (wel pijn, geen vertrouwen)
- Motiverend starten (pijn en vertrouwen)
De trap: Werken aan kunnen
Wanneer mensen hebben ontdekt wat ze hebben te leren kun je starten met de inhoud van het programma. De eerste trede is de theorie. Wat is er nodig? Hoe werkt dat en waarom is dat zo belangrijk / effectief. De tweede trede is oefenen met een klein deel van de theorie. Een tussen stapje. Op deze manier ervaren mensen de toepassing van de theorie zonder meteen te worden overweldigd.
De laatste stap is het oefenen van de gehele theorie met een echte praktijksituatie die je hebt opgehaald uit de intake. Op deze manier ervaren mensen dat ze daadwerkelijk het nieuwe gedrag kunnen toepassen in de echte praktijk.
Samengevat: gebruik het terugkomend gedrag van de persoon met dementie als casus want daardoor pak je het ‘probleem’ bij de kern aan. Geef niet eerst ‘college’ want dan blijft de bijeenkomst te schools, maar oefen op de vaardigheden waar de deelnemer direct baat bij heeft.
- Hoe sluit je optimaal aan bij de deelnemers van je training? Hoe kun je realistisch inschatten in welke ‘mood’ zij zitten? ‘Zien zij het zitten?’ of ‘Het wordt toch niet wat!’ of ‘Liever vandaag dan morgen!’. De houding van je deelnemers is een belangrijk gegeven. Karin noemt dit de zgn. ‘glijbaan’.
- Hoe bouw je de training zó op dat de deelnemers er in de praktijk meteen van profiteren? Bij deze trainingsaanpak wordt veel geoefend met de aanpak die handig is en waar je op de werkvloer steun aan hebt. Dit onderdeel is de zgn. ’trap’
Hier vind je een link naar een uitgave over har methodiek.