Ik raad iedereen aan om met de ideale dagindeling van dr. Fiolet te werken. Hij is een Nederlandse psychiater die in de jaren tachtig en negentig van de vorige eeuw jarenlang het gedrag van vergeetachtige en verwarde bewoners van verzorgingshuizen observeerde.
Alle ouderen – en in het bijzonder ouderen met dementie – vertonen over het algemeen een ander slaap-waak patroon als gevolg van fysiologische processen in de hersenen. Ze vallen minder snel in slaap, zijn ‘s nachts vaker en langduriger wakker, wisselen meer frequent van slaapfase, en zijn overdag vaker slaperig.
Fiolet constateerde dat het dagritme dat in de meeste verpleeghuizen voor mensen met dementie gehanteerd werd, tegengesteld was aan het natuurlijke slaap- en waakpatroon van ouderen. Oude mensen hebben maar vier tot zes uur slaap nodig, waardoor zij per etmaal een natuurlijke waaktijd hebben van achttien tot twintig uur. Geen enkele (hoog) bejaarde houdt het vol om zo lang achter elkaar actief te zijn. Hoewel de behoefte aan slaap minder wordt, neemt de behoefte aan fysieke rust juist toe. Het ouder wordende lichaam heeft als het ware regelmatig een pauze nodig om even op adem te komen.
Doordat veel ouderen overdag te weinig rust krijgen, zijn ze aan het eind van de dag uitgeteld. Het gedrag van veel ouderen met dementie verandert dan. Ze worden rustelozer, willen naar huis of naar hun ouders, gaan rondlopen, zijn moeilijk gerust te stellen, verwarder en onsamenhangender. Het zogenaamde ‘Sundowning syndroom’.
Na het avondeten gaan ze meteen doodmoe naar bed, slapen hun normale tijd van vier tot zes uur en worden tegen middernacht wakker en voelen zich weer fit wat kan leiden tot onrust en zwerfneiging. Omdat zij geen gelegenheid krijgen hun eigen biologische klok te volgen ontstaat een ‘omkering’ van het dag-nachtritme.
Beter is dus om redelijk op tijd op te staan en iemand met dementie ’s middags wat te laten rusten en dan in de avond activiteiten aan te bieden. Na het eten het naar bed gaan rekken dus! Vaak wordt het eten zo snel mogelijk afgeraffelt. Het laatste bord is afgeruimd en mensen worden snel naar bed gebracht. Ook omdat het zo handig is voordat de nachtdienst die begint … Doe iets leuks samen, speel een spel.
Laat hen ’s middags na de lunch onderuit gaan in een luie stoel voor een flinke dut. Lekker onder een dekentje met ontspannende, rustgevende beelden op tv of hele ontspannende en rustgevende muziek. Dan zijn ze zo onder zijl. De kwaliteit van het middagdutje is anders dan de nachtelijke. Daardoor gaat het niet ten koste van het slapen ’s nachts en kunnen mensen meer genieten van de periodes dat zij wakker zijn. Omdat ze later naar bed gaan zullen de nachten ook beter (rustiger) verlopen. Want de kans is veel groter dat iemand ’s ochtends op een ‘normale’ tijd wakker wordt.
Het is ook heel belangrijk om gedurende de dag, vooral na de middagdut zo rond een uur of vier, iemand te stimuleren om te bewegen. Organiseer elke dag voor het eten een activiteit. Wanneer je overdag veel zit hoopt het vocht in je lichaam zich door de zwaartekracht in je benen op. Als je niet beweegt en ’s avonds in bed gaat liggen, dan stroomt al dat vocht naar de nieren toe en moet je binnen een mum van tijd naar de wc. Een belangrijke oorzaak van onrust (de wc niet kunnen vinden) of een flinke plas in bed. Wanneer je wél beweegt gaan je spieren werken, die pompen het vocht naar je nieren terug. Een uur daarna moet je een flinke plas doen. Dat hoeft dan ‘s nachts in bed niet meer. Je slaapt heerlijk door.
Zorg dus voor een dagritme dat aansluit bij het nieuwe, natuurlijke bioritme van een oudere met dementie.
Ik wens iedereen een mooie dag!
dr. Anneke van der Plaats
Vorige pagina