Het geheugen is een virtueel prentenboek waarin alles wat wij zien, horen en voelen, wordt op geslagen in een soort prentje. Bepaalde gebeurtenissen kan iedereen zich voor de geest halen zoals je eerste dag op school, de lieve juffrouw van toen, je vader en moeder toen ze ouder werden, etc. In ons geheugen zit alles opgeslagen van ons hele leven.
Een andere functie van het geheugen is het “herkennen”, bijvoorbeeld de buurman op straat, de huisarts en de wachtkamer. Ook ons eigen huis kunnen we ons moeiteloos voorstellen. Iedere dag komen er herinneringen bij en het boek in ons hoofd wordt steeds dikker. Wanneer iemand dementeert, gaat het geheugen verdwijnen. De plaatjes uit het prentenboek gaan vervagen. En dat vervagen/verdwijnen gebeurt in omgekeerde volgorde: de plaatjes die er het laatst zijn bijgekomen, bijvoorbeeld je dochter was gisteren op bezoek, zijn nu al verdwenen. Wij noemen dat: het korte termijn geheugen verdwijnt.
Maar al gauw gaat ook het lange termijn geheugen nalaten. Je herkent je man zoals hij er nu uitziet, niet meer, maar wel op de foto’s van vroeger. Je huidige huiskamer is ook niet meer herkenbaar omdat de geheugenplaatjes van nu al verdwenen zijn. Iemand met dementie heeft de huiskamer van vroeger nog wel in zijn/haar hoofd. Het nieuwe is verdwenen en komt er nooit meer in.
Dat betekent dat wij in ruimtes voor mensen met dementie beelden moeten geven die van vroeger zijn of in de huidige tijd zijn nagemaakt. Dat valt vaak niet mee, omdat dit soort stoelen, kastjes, etc. vrijwel niet meer te krijgen zijn. In kringloopwinkels soms nog wel.
Dat doet wonderen bij mensen met dementie, en dan heb ik het ook nog over de ouderwetse vloerbedekking, en eventueel donkerder lambrisering (héél herkenbaar voor ouderen en heel helpend voor het slechte zien bij ouderen en dementie), klassiek behang en de bekende velours gordijnen.
Helaas worden verblijven voor mensen met dementie vaak toch modern ingericht. Ze zien er uit als een moderne meubel-toonzaal met thon-sur-thon kleuren. Dat betekent dat alle kleuren in de kamer op elkaar zijn aangepast, bijvoorbeeld geel-grijs, lichtbruin en beige, donkerrood. Waarom kan dat niet? Omdat mensen met dementie slecht zien. Dus een rode stoel voor een rood gordijn, wordt heel lastig gezien. Een eettafel-stoel, met houten poten, die dezelfde kleur als de vloer zijn, lijkt bij iemand met dementie te “zweven” en durft er dan niet op te gaan zitten. Men moet dus contrasterende kleuren gebruiken en vooral niet teveel wit. Wit in een non-kleur voor dementie. En wat denkt U van de moderne gekleurde muren bruin en donkergrijs binnen!
Ik denk dat we al met al mogen concluderen dat de moderne inrichtingen absoluut ongeschikt zijn voor mensen met dementie. En dat betekent dat zij de kamer niet meer als zodanig herkennen en voortdurend bang, boos en in de war zijn. Dit kost ook een hele hoop extra werk voor alle hulpverleners.
Toch zijn er nog veel architecten en opdrachtgevers die “bouwen voor de toekomst”. En wanneer is die toekomst? Over 80 jaar, als ze inmiddels niet weer nieuwe/onherkenbare interieurs hebben ontworpen.
Daarom een goede tip voor een ieder: probeer de meubels van je ouders te bewaren, voor het geval je zelf dementie mocht krijgen. Dat maakt je leven een stuk makkelijker! En het scheelt een heel stuk in je welbevinden…
Dr. Anneke van der Plaats
Vorige pagina