“Met het geheugen gebeurt er iets dat in de dementie-zorg vaak over het hoofd gezien wordt. In het geheugen zitten onze herinneringen, de beelden van alle objecten om ons heen, gewoontes, bekende handelingen, bewegingspatronen en taalpatronen. Al deze herinneringen zitten als een soort taferelen/plaatjes/neurale representaties keurig op volgorde van de tijd, in een soort prentenboek met miljarden beelden. En normaliter komen er iedere dag nieuwe beelden en plaatjes bij. Bij mensen die dementeren verdwijnen de reeds bestaande herinneringen/plaatjes in omgekeerde volgorde. Het geheugen rolt a.h.w. terug naar de plaatjes van de kindfase tot aan de jonge volwassenheid. Moderne contexten, voorwerpen, woorden en geluiden worden niet meer herkend.
Dit heeft gevolgen voor de bouw en inrichting van leefruimtes. Kerstballen in een schaal zijn voor mensen met dementie paaseieren, ze proberen ze op te eten en wij zeggen: wat is-ie toch dement hé? Moderne lampen worden niet herkend evenals luxaflex en de strakke witte muren. De bouw en inrichting zullen dus ouderwets moeten zijn en liefst tijdloos zoals de ouderwetse fauteuils, ramen met vensterbanken, velours gordijnen, behang op de muur en een ouderwets toilet.
Wanneer we mensen met dementie volledig hulpeloos willen maken, moeten we de leefruimte vooral zeer modern inrichten. Zij kunnen dan geen enkele doelgerichte handeling meer vinden in hun geheugen. Een ouderwetse inrichting helpt enorm om de gewenste handelingen weer te kunnen uitvoeren. Bijvoorbeeld, in een ouderwets toilet kan menig demente persoon spontaan de gewenste handelingen uitvoeren. In de moderne grote witte badkamers waar zich ook een toilet bevindt, staat men te schutteren en weet niet wat te doen. Dat zelfde is het geval met de moderne keukentjes in instellingen. Verwacht werd dat mensen met dementie in het open afdelingskeukentje zouden gaan helpen. Echter, het moderne strakke keukenblok wordt niet meer als zodanig herkend en geen van de bewoners met dementie heeft de neiging om daar iets te gaan doen. Bovengenoemde zaken betreffen vooral architecten, bouwteams en het hogere management van de instellingen. Zij weten soms van de theorie van de hersenkunde; echter toch verschijnt er steeds weer een hypermodern gebouw. De meeste zorggebouwen zijn zodanig trendy ingericht, dat demente bewoners vrijwel niets herkennen en volledig onthand raken. Dit is een zware last voor de verzorgenden. De omgeving “klopt” ook niet meer met het plaatje van vroeger dat zij in hun hoofd hebben. Het woord “huiskamer”roept in hun herinnering het beeld op van de huiskamer bij moeder thuis. Dat oude beeld verschilt hemelsbreed met een moderne huiskamer, zowel in een instelling als thuis. Zo kan het zijn dat iemand zelfs in zijn eigen huis “naar huis wil”. Er zou dan thuis een ouderwets beleefplekje voor de persoon met dementie gecreëerd kunnen worden.”
dr. Anneke van der Plaats
Vorige pagina